Carla Wijnen, Discovery Museum
Tijdens de bijeenkomst Samen Inclusief Verder op maandag 20 maart in Beeld & Geluid verzorgde Paul Mbikayi op verzoek van de Actiegroep Personeel de sessie ‘ongemak als startpunt van gesprek’. Een verslag van Carla Wijnen van de Actiegroep Personeel.
Paul legt aan de hand van persoonlijke voorbeelden uit wat hij bedoelt met een ‘ongemakkelijk gesprek’. Alle deelnemers aan de sessie delen een eigen persoonlijk voorbeeld van ongemak.
Wanneer beide partijen er voor open staan kan het ongemak leiden tot een goed gesprek en daarmee een positieve bijdrage leveren aan een meer inclusieve samenleving.
Iedereen heeft een keuze wanneer het gaat om ‘ongemak’; je kunt boos worden of het ongemak negeren. Maar je zou ook kunnen kiezen voor onderzoeken, nieuwsgierig zijn, een gesprek aangaan. Een gesprek werkt als het planten van een zaadje bij mensen. Het maakt ze bewust en daarmee kan het verandering van gedrag in gang zetten. In Nederland hebben veel mensen moeite met ongemak. Mensen reageren vaak via ontkenning of bagatelliseren het ongemak of besteden hun boosheid uit (aan je leidinggevende, de politie of een politieke partij) zodat een directe ontmoeting met de ander wordt vermeden.
Hoe voer je een ongemakkelijk gesprek? Paul adviseert om het moment te ‘markeren’ bij de ander door aan te geven dat je je ongemakkelijk voelt en dat je hier graag op een later moment op terug zou willen komen. Zo krijg je meer tijd om goed te kunnen formuleren en kun je dicht bij jezelf blijven terwijl je tegelijkertijd borgt dat je wél iets met het ongemak doet. Wanneer je dan in gesprek gaat over het ongemak, onderzoek je vanuit welke intentie de ander heeft gehandeld. Boosheid en vingerwijzen kan hierdoor worden vermeden. Zo’n gesprek is alleen mogelijk wanneer beide partijen beslissen om dingen te onderzoeken en open staan voor elkaar.
Iedereen heeft het recht om haar/zijn ongemak onder woorden te brengen. Wanneer je je niet uitspreekt en je ongemak ‘binnenhoudt’ wordt het meestal erg ingewikkeld. Paul verwijst hierbij naar een gezegde uit Kongo: ‘wanneer je niet praat, je mond gaat stinken’.